Cor en Sjaan, deel 11
Door Willie Heuser
Cor en Sjaan, deel 11
Wat vooraf ging: Sjaan wil graag wat zaken vastleggen voor de toekomst, maar Cor wil hier niets van weten.
“Cor, ik ben zo weg, hoor!” roept Sjaan vanuit de gang naar boven.
“Weg? Hoe bedoel je? Waar ga je heen?”, vraagt Cor vanuit zijn trainingskamertje, waar hij zijn hometrainer heeft staan. Heel veel meer kan je er niet over zeggen, want de hometrainer staat daar een beetje te verstoffen.
“Ik ga naar de kapper, dat weet je toch nog wel?” roept Sjaan weer naar boven, terwijl ze haar jas aantrekt en haar tas pakt. Dit is voor Cor het directe sein om zijn sigaret te doven en accuut het raam te sluiten, voordat Sjaan naar buiten stapt en hem uit het raam ziet hangen. Net op tijd is het raam dicht en ziet hij Sjaan naar boven kijken. Hij zwaait vrolijk terug naar haar. Nog even… en dan kan het raam weer open. Geen luchtjes binnen.
Sjaan heeft een afspraak op het Damplein. Het is weer tijd voor een knipbeurt en een permanent. Haar haar kleurt ze al jaren niet meer, want ze werd gek van de uitgroei.
“Hallo tante Sjaan. Gezellig dat je er weer bent.” Sjaan vindt het prima dat de meiden haar tutoyeren, maar haar bij de voornaam noemen, ging haar iets te ver. Dan maar tante Sjaan, als is ze van geen van de kapsters de tante.
“Kom maar meteen zitten, hoor.”, zegt Daisy, haar vaste kapster. “Krullen en knippen, hè?”
“Ja, maar niet te kort, hoor.”, waarschuwt Sjaan. Ze kent de knipwijze van Daisy; te enthousiast en altijd net iets te kort. “Ik weet hoe graag jij knipt, en dat ik er weer maanden tegenaan kan, maar ome Cor vindt het me niet leuk staan. We gaan dan te veel op elkaar lijken, zegt hij. We hebben al allebei bijna dezelfde kleur haar, en als ik het net zo kort heb als ome Cor zouden we verwisseld kunnen worden, volgens hem. Nou heb ik ome Cor nog nooit in een jurk gezien, gelukkig niet zeg! En al draag ik af en toe een broek, ik lijk toch niks op ome Cor, zeg nou zelf Daisy. Wat vind jij nou?”
Daisy weet inmiddels dat ze geen antwoord hoeft te geven, want Sjaan neemt haar kappersmomentje altijd maar al te graag om eens lekker te kunnen kletsen. De onderwerpen zijn altijd luchtige prietpraat, en Daisy hoeft amper te luisteren, laat staan te antwoorden.
“Ome Cor is aan het sporten geslagen. Hij zit elke dag minstens een half uur op zijn hometrainer in zijn sportkamertje. Goed, he. Zo hou je de dokter buiten de deur. Nou ja, niet altijd geeft dat goeie garanties, want kijk mijn zus Mira nou maar eens. Die heeft een TIA gehad en ze is aan het dementeren geslagen. Ik wil het voor ome Cor en mij niet zover laten komen en daarom zou ik willen dat we iets laten vastleggen bij een notaris.”
Daisy stopt even met het indraaien van de rollertjes en kijkt Sjaan via de spiegel met een vragende blik aan.
“Hoe bedoel je, tante Sjaan?”
“Gewoon, laten vastleggen wanneer je er samen uitstapt. Voor het te gek wordt. ”
Daisy laat van schrik een roller uit haar handen vallen. “Nee, toch zeker?”
“Ja, maar ome Cor wil niet. Ik bedoel niet dat hij er niet uit wil stappen samen, maar hij wil het niet laten vastleggen. Hij wil niks eigenlijk…, ook niet tegelijk dood dus eigenlijk.”
“Gaan jullie nog op vakantie?”, vraagt Daisy tactisch.
“Nou, dat is een goed idee, zeg. Ik weet zeker dat ik ome Cor daar wel voor kan porren.” Zo simpel kan het leven soms zijn.
Met nieuwe krullen, maar met een veel te kort koppie haar verlaat Sjaan de kapsalon. Ondanks dat ze weer meer op Cor zal lijken, weet ze dat ze hem kan opvrolijken met haar vakantieplannen. Cor heeft gelijk, genieten moeten ze! Dood gaan kan altijd nog. En ze moet er zelf om lachen.
Wordt vervolgd….